Financiën en dekking

Het bij begroting en voorjaarsnota 2017 ingezette positieve beeld van de financiële positie wordt voortgezet hierop wordt hieronder nader ingegaan.

Ontwikkeling van de algemene reserve

(bedragen x € 1 mln)

Stand Voorjaarsnota (inclusief verwerking amendementen voorjaarsnota)

50,6

Saldo Najaarsnota 2017

17,9

Stand algemene reserve na Najaarsnota 2017

68,5

Financieel resultaat en financiële mutaties

Het saldo van de najaarsnota, € 17,9 mln, wordt veroorzaakt door de begrotingswijzigingen die effect hebben op de financiële ruimte. Om de lopende begroting sluitend te krijgen, wordt vervolgens de financiële ruimte verrekend met de algemene reserve. Hieronder een verklaring van het saldo najaarsnota:

(bedragen x € 1 mln)

Exogene ontwikkelingen

doel

5.1

Verhogen Opcenten Motorrijtuigenbelasting 2017

5,1

5.1

Behoedzaamheid Motorrijtuigenbelasting 2017

3

5.1

Loonkosten vast CAO 2017 per 1 juli 2017 inclusief gedifferentieerd belonen

-1,8

5.1

Provinciefonds acres -0.7, hydrologische maatregelen -1.7, vrijval behoedzaamheid 2.0

0,8

Totaal exogene mutaties

7,1

Overige ontwikkelingen

doel

1.6

Uitkering DCMR reserve

2,6

3.5

Overschot in reserve planvorming bedrijventerreinen naar algemene middelen

1,8

5.1

Restantbedrag in OVP Clusterregeling a € 1,8 mln. wordt ter beschikking gesteld van de algemene middelen

1,8

3.3

Bijstellingen onttrekkingen en vrijval Reserve Glastuinbouw

1,1

5.1

Overhevelen budget Versterken kwaliteit van de organisatie van 2017 naar 2018

0,7

5.1

Vrijval diverse budgetten DCZ

0,6

4.3

Teruggaaf JSO budget 2017 aan algemene middelen

0,5

5.1

Vrijval post Onvoorzien

0,5

3.1

Jaarlijks overschot 2017 in exploitatiebudget planvorming bedrijventerreinen naar algemene middelen

0,5

Mutaties kleiner dan € 0,3 mln

0,7

Totaal overige ontwikkelingen

10,8

Totaal

17,9

De bovenstaande mutaties zijn verder toegelicht in de najaarsnota.

In deze najaarsnota zijn verschillende (structurele) voorstellen opgenomen die betrekking hebben op doel 5.1 Financiële gezonde huishouding. Deze voorstellen hebben betrekking op:

  1. De vrijval van de behoedzaamheidsmarges bij de opcenten motorrijtuigenbelasting en bij het provinciefonds (bij elkaar in 2017  € 5 mln positief).
  2. De ontwikkelingen van het wagenpark in relatie tot opcenten motorrijtuigenbelasting ( naast vrijval behoedzaamheidsmarge is dit voor 2017 € 5,1 mln).
  3. De Cao ontwikkelingen (€ 1,8 mln negatief in 2017).

Toelichting bij de vrijval behoedzaamheidsmarge opcenten MRB en Provinciefonds
Bij het ramen van de algemene inkomsten uit de opcenten MRB en het provinciefonds hanteert de provincie op grond van besluit PS onzekerheidsmarges om (relatief beperkte) nadelige ontwikkelingen op te kunnen vangen. Het gaat om circa 1 procent van het geraamde bedrag (dit is een bedrag van € 5 mln structureel). Vanwege de positieve ontwikkeling van het wagenpark kan de behoedzaamheidsmarge bij de opcenten MRB van € 3 mln in 2017 komen te vervallen.

De behoedzaamheidsmarge bij het  Provinciefonds van € 2 mln (bijna 1% van de algemene uitkering) bedoeld als buffer voor het opvangen van (relatief beperkte) nadelige ontwikkelingen in het accres, de verdeelmaatstaven en het BCF. Ook daarvan is de verwachting dat deze in 2017 niet nodig zal zijn.

Opcenten motorrijtuigenbelasting / Ontwikkeling wagenpark

Er staan in Zuid Holland ruim 1,5 mln motorrijtuigen geregistreerd in 36 gewichtsklassen. De ontwikkeling van het wagenpark is positief; 2,1 % in 2016 en in het eerste half jaar van 2017 0,7%. Deze trend is ook zichtbaar in de baten van de opcenten motorrijtuigen. Deze nemen toe, ten opzichte van de voorjaarsnota wordt de begroting op basis van gegevens van de belastingdienst met € 8 mln bijgesteld. Hiervan bestaat € 3 mln uit vrijval van de veiligheidsmarge van 1% en wordt het overige deel van € 5 mln veroorzaakt door marktontwikkelingen.

Prognose 2018 en verder
Het verloop van toekomstige inkomsten is moeilijk te voorspellen vanwege de ontwikkeling van het wagenpark. Het aantal auto's in zwaardere klassen neemt procentueel meer toe dan het aantal in de reguliere klassen. Het grootste deel van het wagenpark blijft bestaan uit auto's in de reguliere klassen. Ook is een verschuiving van het aantal onbelaste auto's naar het aantal belaste auto's waarneembaar. Daarnaast schommelt de procentuele toename van het wagenpark.
In de begroting 2018-2021 wordt vanwege alle onzekere factoren een stabiele reeks gehanteerd.

  • De te verwachte inkomsten worden in 2018 met 0,7% verhoogd ten opzichte van 2017 (€ 332 mln plus 0,7% = € 334 mln) en daarna constant gehouden.
  • Wegens afloop van het amendement ‘tijdelijke verlaging opcenten’ bij kadernota 2016 neemt het opcententarief vanaf 2020 toe met 0,3 waardoor de inkomsten met € 1 mln stijgen naar € 335 mln.
  • Marktontwikkelingen worden in het lopende jaar (T) gemonitord op basis van gegevens van de belastingdienst. De raming wordt indien nodig vervolgens in de voor- en najaarsnota bijgesteld.
  • De technische verwerking hiervan treft u aan in de begroting 2018.

Provinciefonds
De Meicirculaire 2017 bevat de meest recente inzichten over de ontwikkeling van het provinciefonds. Op basis hiervan wordt de raming bijgesteld. Dit is de eerste circulaire die gebaseerd is op het nieuwe (begin 2017 door de Eerste Kamer bekrachtigde) door provincies zelf ontwikkelde verdeelmodel voor het provinciefonds. Dit model maakt het verdelen van middelen over provincies transparanter en eenvoudiger.
Tegelijkertijd met de invoering van het nieuwe model zijn ook een aantal bestaande geldstromen van het rijk naar provincies overgeheveld naar de algemene uitkering van het provinciefonds. Dit betreft structurele middelen voor natuur, verkeer & vervoer (voormalige BDU) en BRZO (besluit risico zware ongevallen).

Ten opzichte van de Voorjaarsnota 2017 (die gebaseerd is op de Septembercirculaire 2016) stijgen de inkomsten uit het Provinciefonds in 2017 voor de provincie met een bedrag van € 3,3 mln.
Dit is opgebouwd uit een toename van € 5 mln waar voor de provincie ook extra uitgaven tegenover staan (en daarom budgetneutraal is) en een afname van € 1,7 mln door diverse autonome ontwikkelingen.

Hieronder wordt ingegaan op de budgetneutrale ontwikkelingen. Het betreft vier decentralisatie-uitkeringen en één taakgerelateerde ontwikkeling in de algemene uitkering. De provincie ontvangt extra middelen voor:

  • beter benutten (€ 3,4 mln incidenteel): Rijk, regio en bedrijfsleven nemen in dit programma samen innovatieve maatregelen om de bereikbaarheid van de drukste regio’s te verbeteren. De middelen worden toegevoegd aan programma 2;
  • hydrologische maatregelen (€ 0,5 mln incidenteel): conform het zogenaamde begrotingsakkoord 2013 ontvangen provincies middelen voor de bekostiging van hydrologische maatregelen. De middelen worden toegevoegd aan programma 1;  
  • MKB Innovatiestimulering Topsectoren (€ 0,4 mln incidenteel): provincies ontvangen in 2017 het restant van de middelen die in 2016 zijn overgebleven. De middelen worden toegevoegd aan programma 3;  
  • erfgoed & ruimte  (€ 0,05 mln incidenteel): provincies ontvangen via het Provinciefonds verschillende uitkeringen voor het programma erfgoed & ruimte. Daaronder zijn eveneens begrepen uitkeringen voor nominatie werelderfgoed en de erfgoedmonitor provincies. De middelen worden toegevoegd aan programma 3;
  • natuur (€ 0,7 mln structureel): via de algemene uitkering ontvangt de provincie structureel extra middelen voor natuur (agrarisch natuurbeheer en kleine natuurbeheerders). De middelen worden toegevoegd aan programma 1. Omdat het structurele middelen betreft, komen deze ook terug in de Begroting 2018.

De resterende afname van € 1,7 mln betreft de overige (niet budgetneutrale) ontwikkelingen in de algemene uitkering. Dit nadeel werkt structureel door en is daarom ook in de Begroting 2018 opgenomen. Het bedrag is als volgt opgebouwd:

  • € 1,9 mln voordeel door een hoger accres. Dit komt hoofdzakelijk door een hogere loon- en prijsontwikkeling op de rijksbegroting.
  • € 0,9 mln nadeel door de eindafrekening van het BTW-compensatiefonds (BCF) over 2016.

Gemeenten en provincies hebben in 2016 meer BTW gedeclareerd dan eerder door het Rijk geraamd. Hierdoor voegt het Rijk minder middelen toe aan het Provincie- (en Gemeente)fonds.

  • € 2,7 mln nadeel door ontwikkelingen in de verdeling van het Provinciefonds. Dit komt vooral door de relatief sterke groei van de inkomsten uit de opcenten (ten opzichte van het gemiddelde van alle provincies tezamen).

Toelichting op de cao ontwikkelingen
Voor 2017 maar met name structureel per 2018 doen zich ontwikkelingen voor die voor een prijsstijging van de lonen zorgen. In de Cao is afgesproken tot een loonstijging van 2% per 1 juli 2017 (dit resulteert in een verhoging van het loonbudget met € 1,1 mln in 2017 en 2,2 mln vanaf 2018). Daarnaast is afgesproken tot een eenmalige uitkering van € 500,- naar rato van bezetting. Dit leidt tot verhoging van het loonbudget met € 0,7 mln in 2017.

De nieuwe Cao kent naast het looncomponent ook nog meerdere beleidsmatige componenten die in co-creatie tot stand zijn gekomen. Voor de gevolgen hiervan is een werkgroep ingesteld. De directe financiële gevolgen zijn reeds verwerkt in de najaarsnota, namelijk € 1,8 mln voor 2017 en € 2,2 mln voor 2018.

Mutaties op lasten/baten en reserves per programma:

(bedragen x € 1.000)

Lasten

Baten

Saldo lasten en baten

Toevoeging reserves

Onttrekking reserves

Mutaties reserves

Resultaat

Programma 1

-59.892

-29.788

-30.104

27.690

-1.674

29.364

-740

Programma 2

-11.681

-144

-11.537

-17.152

59.040

-76.192

-87.730

Programma 3

-22.269

294

-22.563

12.160

-10.787

22.947

384

Programma 4

686

276

410

276

938

-661

-252

Programma 5

-2.482

15.455

-17.937

111.209

4.027

107.182

89.245

Overhead

27

175

-148

361

1.121

-760

-909

Totaal

-95.611

-13.732

-81.879

134.545

52.665

81.879

0

In bovenstaand overzicht worden de effecten van het reëler ramen zichtbaar. De grootste bijstellingen vinden plaats in het kader van het PZG, circa € 56 mln. Dit wordt mede veroorzaakt door een andere begrotingssystematiek bij Programma 1 Groen, Waterrijk en Schoon, die dichter de realiteit benadert. De totale lasten zijn afgenomen met € 95,6 mln, de baten zijn eveneens afgenomen met € 13,7 mln. Het voordelig saldo van de baten en lasten bedraagt van € 17,9 mln en is toegevoegd aan de Algemene reserve binnen programma 5, die daarmee op € 68,5 mln uitkomt.
De stortingen in reserves bedragen € 134,5 mln inclusief € 17,9 mln storting in de Algemene reserve. De onttrekkingen aan de reserves bedragen € 52,7 mln.

Overheveling reserve kapitaallasten van programma 2 naar programma 5

In 2013 is de beleidsnota Investeringen, waarderingen en afschrijvingen 2014 vastgesteld. De belangrijkste wijziging daarin was het besluit investeringen niet meer jaarlijks te activeren, maar pas bij technische gereedmelding van het project. Door dit besluit ontstond een vrijval van kapitaallasten. Deze vrijval is gestort in een reserve Kapitaallasten, die als programmareserve 2 in de begroting is opgenomen omdat mobiliteit het grootste aandeel in de vrijval had. Ook als de oplevering van een project vertraagt ontstaat een vrijval van kapitaallasten. De vrijval van de kapitaallasten staat echter los van het programma Mobiliteit, maar is onderdeel van de concernfinanciën. Daarom is de reserve Kapitaallasten in het programma Middelen opgenomen en de reserve Kapitaallasten in programma 2 is opgeheven. De investeringsmiddelen opgenomen in het Programma Zuid-Hollandse Infrastructuur (PZI) blijven voor mobiliteit behouden.

Bijstelling van de geraamde mutaties in de programmareserves

Binnen de programmareserves 1 t/m 5 wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende onderwerpen. Hieronder volgt een overzicht op onderwerp van de belangrijkste mutaties. Het totaal aan gereserveerde middelen in de programmareserves 1 t/m 5 (exclusief de algemene reserve) neemt per saldo toe met € 63,6 mln. Er is in deze najaarsnota € 52,7 mln meer onttrokken en € 116,2 mln meer gestort.

De hoogte van de toename en afname komt met name door de hiervoor toegelichte verschuiving van € 66,6 mln van de programmareserve 2 naar de programmareserve 5.

Voor een toelichting op de bijstellingen in de reserves wordt verwezen naar de doelen in deze najaarsnota.

Een plus (+) in de kolom onttrekking uit reserve betekent dat de geraamde onttrekking aan de reserve wordt verlaagd. Een min (-) in de kolom onttrekking uit reserve betekent dat extra wordt onttrokken.

Een plus (+) in de kolom storting in reserve betekent dat er meer gestort wordt. Een min (-) betekent dat een eerdere storting wordt teruggedraaid.

Reservenaam

Doel

Onttrekkingen

Stortingen

Eindtotaal

Programmareserve 1

Groene ambities

1-1

0,2

-

0,2

Groene ambities

1-2

-

0,4

0,4

Groene ambities

1-3

-0,3

0,7

0,4

Groene ambities

1-4

4,7

12,1

16,8

Groene ambities

1-5

2,3

0,3

2,6

Sanering glastuinbouw

3-3

0,6

-

0,6

Sanering glastuinbouw

5-1

-1,1

-

-1,1

Meerjarenplan Bodemsanering

1-4

0,1

-

0,1

Meerjarenplan Bodemsanering

3-7

0,9

0,0

0,9

Luchtkwaliteit (NSL)

1-6

0,8

-

0,8

Beheerplannen Natura 2000 en PAS

1-4

-

2,2

2,2

Vlietland

1-3

-

0,3

0,3

Decentralisatieakkoord natuur

1-3

1,4

-

1,4

Reserve apparaatslasten DLG

5-1

0,2

-

0,2

Reserve Natuurcompensatie

3-4

0,0

-

0,0

Milieuaspecten omgevingbeleid

1-6

0,4

-

0,4

Reserve UPG 40 Hoofdlijnenakkoord

1-3

-

0,3

0,3

Reserve Ontwikkelopgave natuur

1-4

-6,2

11,4

5,2

Programmareserve 2

1%-regeling Kunst

1-4

0,0

-

0,0

Reserve bereikbaarheid

2-1

-

-

-

Reserve bereikbaarheid

2-2

-

-

-

Egalisatiereserve afschrijvingslast.

2-1

-65,7

-25,4

-91,1

Mobiliteit

2-1

3,5

3,4

6,9

Mobiliteit

2-2

5,4

-

5,4

Egalisatieres.beheer & onderhoud DBI

2-1

-

-

-

Voorm.Invest.budg.Sted.Vern.3 (ISV3)

1-3

-0,8

-

-0,8

Voorm.Invest.budg.Sted.Vern.3 (ISV3)

2-1

-1,1

-

-1,1

Voorm.Invest.budg.Sted.Vern.3 (ISV3)

3-6

-0,5

-

-0,5

Programmareserve 3

Bedrijventerreinen

3-5

1,2

0,1

1,3

Bedrijventerreinen

5-1

-1,8

-

-1,8

EFRO middelen

3-1

-0,0

-

-0,0

Alt.locatie Hoeksche Waard

3-5

9,0

-

9,0

Mitigatie/Energie

3-2

-

1,2

1,2

Interreg-cofinanciering EFRO

3-1

-0,3

0,0

-0,2

Greendeal Zonnepanelen-asbest

3-2

0,9

-

0,9

Res Project duurz ontw. Zuidplaspold

1-1

0,1

-

0,1

Res Project duurz ontw. Zuidplaspold

1-4

0,0

-

0,0

Res Project duurz ontw. Zuidplaspold

3-3

0,5

-

0,5

Regionale netwerken topsectoren

3-1

-

0,4

0,4

Versterking economie

3-1

-5,0

-

-5,0

MIT MKB Innovatiestimulering topsect

3-1

-

8,0

8,0

Implementatie Omgevingswet

3-3

1,8

-

1,8

Opstellen integrale onderzoeksagenda

3-3

-0,1

-

-0,1

Regionale gebiedsgerichte projecten

4-1

-0,8

-

-0,8

Reserve Zuidelijke Randstad

4-1

-0,1

0,3

0,1

Programmareserve 4

Rest.rijksmonumenten & erfgoedlijnen

3-6

1,7

2,4

4,1

Programmareserve 5

IODS

1-4

-1,0

-

-1,0

Groot onderhoud MJOP gebouwen

6-1

-1,1

-

-1,1

Egalisatiereserve afschrijvingslst.

2-1

-1,1

4,9

3,8

Egalisatiereserve afschrijvingslst.

5-1

-1,3

93,3

92,0

Eindtotaal

-52,7

116,2

63,6